De twee handen kunnen samen ingewikkelde informatie uitdrukken

Een bijzondere grammaticale eigenschap van veel gebarentalen wordt gevormd door classifierconstructies. Dit zijn een- of twee-handige gebaren die onder andere precieze ruimtelijke informatie informatie kunnen uitdrukken. De handvorm in de gebaren is een classifier: een verwijzing naar een ding, dier of persoon die al eerder is genoemd. Een persoon kan bijvoorbeeld gesymboliseerd worden door de wijsvinger, en een fiets door de platte hand. Samen kunnen deze twee classifiers in de gebarenruimte precies laten zien waar een persoon en fiets zich bevonden ten opzichte van elkaar. Zo kun je heel eenvoudig uitdrukken dat een fiets op iemand afkomt rijden en vervolgens net op tijd uitwijkt. Op eenzelfde manier kun je laten zien dat een aantal personen of auto’s naast elkaar staan, of dat je een blaadje papier omdraait.

Dit soort constructies is al langer bekend uit NGT en andere gebarentalen. Wat nieuw is, is het idee dat hier eigenlijkt twee zinnen tegelijkertijd worden geuit. In een Nederlandse vertaling kun je ze goed als een enkele zin vertalen, maar in gebarentalen gebeuren er eigenlijk twee dingen tegelijkertijd: “Er is een persoon.” + “Een fiets rijdt van achter op hem/haar af en ontwijkt hem/haar maar net.”