Gebaren bestaan uit bouwstenen, die parameters of basiselementen worden genoemd. Deze parameters zijn handvorm, beweging, plaats, de oriëntatie van de hand, en of een gebaar met één of twee handen gemaakt wordt. Tot slot is de mimiek of een mondactie belangrijk bij veel gebaren.
In 1960 ontdekte William Stokoe, een Amerikaanse taalkundige, dat er een systeem zat in de gebaren die Amerikaanse doven gebruikten. Hij ontdekte in eerste instantie dat de handvorm, beweging en plaats van een gebaar konden worden onderscheiden. Latere onderzoekers voegden daar de andere parameters aan toe: oriëntatie, één vs. tweehandigheid, en soms ook mimiek.
Bij gesproken talen spelen klanken een rol: het woord /zomer/ heeft bijvoorbeeld vijf verschillende klanken. Als je één klank apart uitspreekt, heeft het geen betekenis. Pas in combinatie met andere klanken ontstaat er een woord. Zo is dat ook met gebaren. Een handvorm alleen heeft geen betekenis, pas in combinatie met andere parameters ontstaat er een gebaar met een betekenis. De B-hand in het gebaar ZOMER betekent alleen ‘zomer’ als hij een beweging naar buiten bij het voorhoofd maakt.
Parameter (basiselement) Engelse term: Parameter |